Een tijdje terug is hier op de site geschreven over mantelzorg in het artikel, hoe toepasselijk, Mantelzorg.
Mantelzorger deel 2 is een vervolg en aanvulling hierop. Ook weer uit eigen ervaring.
Vaak veranderen zaken niet veel. De zorg blijft op hoog niveau, ondanks het gedoe in de huidige tijd. De krantenkoppen schreeuwen moord en brand over het lot van de mantelzorgers. Chocola is waarschijnlijk op rantsoen, anders hadden de kranten de chocoladeletters gebruikt om de berichten te verspreiden.
Bij de mantelzorgers moeten nog meer van hun vrijheid worden ingeboet.
Voor de veiligheid natuurlijk. Van henzelf en van de klanten.
De helpenden doen hun werk, bijna zoals zij dat altijd deden. Vakkundig en integer. De menselijke maat, menselijke waarde. Zij het met de ‘nodige’ opgedrongen voorzorgsmaatregelen. Zover als mogelijk, zonder dat hun taak te veel in het geding komt. Mensen met een hart!
Door de gecreëerde crisis is er wel weer wat aandacht besteed aan het hygiëne aspect. Het wat vaker handen wassen bijvoorbeeld. Misschien niet eens vaker, wel meer bewust.
Als parttime mantelzorger werd ik ook attent gemaakt op het handen wassen. Ik deed het eigenlijk niet zo veel en zeker niet zo bewust.
Er zijn met handen wassen vele duizenden levens gered en het is nog steeds zaak dat al het werk, dat al die hulpverleners doen, niet voor niets is.
Inhoudsopgave
Handen wassen
Op 15 oktober 2019 is op deze site het volgende geschreven wat hier mooi op aansluit:
Vandaag is het de dag van het handen wassen. Met het wassen van de handen kunnen er veel ziektes worden voorkomen. Ziekmakende bacteriën zijn overal en kunnen makkelijk verspreid worden door onze handen, via bijvoorbeeld de deurkruk, het toetsenbord en de telefoon.
Het handen wassen is voor het eerst ingevoerd in het Allgemeines Krankenhaus in Wenen in 1847. In dat ziekenhuis was er al jaren een hele hoge sterfte bij kraamvrouwen en de pasgeboren kinderen. Vooral op een enkele afdeling. Op die afdeling stierven per 3000 bevallingen zo’n 600 vrouwen. Op andere afdelingen maar zo’n 60. Men kon er maar niet achter komen waar dat aan lag.
Een Hongaarse arts, Ignac Semmelweis, die daar werkte, kwam er min of meer bij toeval achter waardoor het sterfte cijfer op die afdeling zo hoog was. Op die afdeling werden, door dezelfde artsen en assistenten, ’s ochtends doden onderzocht en ’s middags bevallingen begeleid. Zonder enige vorm van hygiëne.
Ignac liet op een dag alle mensen die de kraamafdeling op kwamen, hun handen wassen in bleekwater. Het sterfte cijfer daalde in 3 weken heel sterk. Tot ongeveer even veel sterfte als op de andere kraamafdeling. Toen op die ander afdeling ook de handen werden gewassen daalde ook daar het sterfte cijfer drastisch. Het heeft nog tientallen jaren geduurd voordat er daadwerkelijk stappen werd ondernomen voor een beter beleid.
bron: https://www.eoswetenschap.eu/geschiedenis/dokters-was-uw-handen
Zeker met een vaak hectisch werk in de zorg kan het nog wel eens voorkomen dat het handen wassen wat op de achtergrond raakt.
De hernieuwde aandacht geeft weer stimulans.
Leven met mantelzorg
Mensen die in en met mantelzorg leven, zijn meestal niet meer de meest gezonde mensen.
Zij hebben veel zorg nodig en dat krijgen ze ook, van veel verschillende mensen, op de meest verschillende tijden. Zeker als de vaste mantelzorger bijgestaan wordt door thuishulpmedewerkers.
Deze mensen hebben meerdere zorgbehoevenden per dag met de meest uiteenlopende zorgvragen. Van steunkousen aantrekken tot ‘moeilijke mensen’ op bed leggen. Het een kost vaak meer tijd dan het andere.
Toch is er, naar mijn ervaring, altijd voldoende tijd voor de zorgbehoevende/cliënte en is er ook tijd voor de mantelzorger op de achtergrond.
Soms staat de zorgbehoevende wel erg laat ingepland om naar bed te worden gebracht door de thuishulp. Dan is het goed dat de mantelzorger de hulpbehoevende zelf naar bed kan begeleiden.
In de week dat ik weer kon ondersteunen als “hulp’ van de mantelzorger is het twee keer voorgevallen dat de thuishulp kon worden afgebeld. Het lukte mij om de cliënte op een prettige, humane manier op bed te helpen. Op een tijdstip dat het haar en haar mantelzorger veel beter uit kwam.
Als ik er, in dit geval niet zou zijn geweest, dan moest er gewoon gewacht worden tot het late tijdstip dat de thuiszorg komt. Ook niet zo heel erg, alleen best wel lastig. Zeker omdat de mantelzorger zelf ook niet meer zo fit was en graag naar bed wilde.
Hier zijn ook wel weer wat mogelijke oplossingen voor, alleen dat is voor een volgend stadium in de zorg.
Om dit verhaal een wat meer menselijk tintje te geven zal ik de zorgbehoevende en de mantelzorger een naam geven. Maak (verder) kennis met Wilma, de zorgbehoevende en Jan, haar man en mantelzorger..
Lente
Nu het lenteweer wat vaker is te zien en te voelen komt er ook een nieuwe fase in de mantelzorg, lijkt het. Wilma gaat wat makkelijker naar buiten. En doordat er een luw, zonnig hoekje in de tuin is, kan zij al snel de zon opzoeken. Dit doet haar zichtbaar goed. De kleur komt terug, de levendigheid. Ze is afgelopen week zelfs al twee keer ‘aan de wandel’ geweest. Eropuit met haar rollator. Dit gaf wel lichte paniek bij Jan. Wilma is niet zo heel goed ter been en dementerende. Een niet zo prettige combinatie om er zelf op uit te (laten) gaan. Zeker omdat Jan zelf ook niet meer zo goed ter been is.
Medisch gezien is het een goed teken dat Wilma weer de geest en de fut heeft om te gaan bewegen. Te gaan wandelen.
Het wandelen stimuleert veel lichaamsprocessen. Ook die in de hersenen, wat de dementie iets zou kunnen afzwakken. De kwaliteit van het leven van Wilma kan dan wel eens (tijdelijk) beter worden.
Het vraagt van Jan meer alertheid en de dagelijkse klusjes kunnen wat minder makkelijk worden gedaan. Dit geeft mogelijk wel een langere termijn probleem. Er zullen mogelijk meer hulptroepen moeten worden ingeschakeld, zover als dat mogelijk is.
Een lastige en enerverende situatie.
Hulp voor de mantelzorger
Doordat ik soms meerdere dagen achter elkaar bij Wilma en Jan kan assisteren is er voor beide meer ruimte om te bewegen, geestelijk en lichamelijk. Jan heeft even een paar dagen een andere gesprekspartner en de aandacht voor Wilma kan wat worden gespreid.
Wilma heeft een fase gehad dat ze de hele dag zat te slapen. Een gebrek aan gezonde prikkels. Jan kon haar die gezonde prikkels maar moeilijk geven en Wilma lijkt zich te vervelen. Dan is slapen een prima uitweg.
Een soort therapie die nu weer even goed lijkt aan te slaan is het meezingen met oude Nederlandstalige liedjes. Deze methode is wel bekend, alleen moet deze wel aanslaan. Soms zei Wilma, “goh, wat een gezeur, dat heeft ze nou al een paar keer gezongen”. Een andere keer zingt ze luidkeels mee en moeten wij onze mond houden omdat ze anders de woorden niet verstaat. Hiermee geeft ze een verhoogde positieve prikkel mee aan en dat ze er open voor staat.
Wandelen
Een ander soort lichamelijke en geestelijke prikkel wordt verkregen door wandelen. Met wandelen komt het lichaam en de geest in beweging en zeker met mooi rustig lenteweer is wandelen een goede afleiding gebleken.
Bijna elke keer is het een opgave om Wilma aan het wandelen te krijgen. Is het eenmaal zover dat de rollator van stal wordt gehaald, dan is ze bijna niet meer te stoppen. Totdat het lichaam en de verslechterde conditie een rem op de wandeling zet. Geen probleem. Er is altijd wel een muurtje of paaltje waar de rollator tegenaan kan worden gezet, voor een momentje waarin Wilma even op de rollator kan zitten. Even uitblazen, wat rondkijken, mensen begroeten en weer verder aan de wandel. Tot een volgend rustmoment. Ik, als begeleider, zorgt ervoor dat de wandeling rustig en veilig verloopt. Door het wandelen gaat de doorbloeding beter en gaan lichaam en geest er op vooruit. Dit effect is vaak in de loop van de dag nog te herkennen.
Wilma zit nu vaak in de dementerende fase waarin het korte termijn geheugen en het lange termijn geheugen moeilijk uitwisseling met elkaar kunnen maken.
Enerzijds weet ze niet dat ze net terugkomt van een wandelingetje van 20 minuten. Aan de andere kant weet ze wel dat ze nu ‘bij vreemde mensen’ in de tuin zit en dat we zo toch wel weer de tuin uit moeten en weer naar huis moeten wandelen.
Op de vraag waar we dan heen moeten gaan, daar heeft ze dan geen antwoord meer op.
Na een paar minuten is het voorval weer vergeten en is ze weer thuis.
Naar bed
Het naar bed gaan en het naar bed brengen is soms een heel ritueel. Bij Wilma en Jan komt een medewerkster of werker van thuiszorg om Wilma op bed te leggen. Soms is het, net als met jonge kinderen, moeilijk om een dementerende naar bed te brengen. Er is soms heel veel overredingskracht en tact voor nodig om haar zelf te bewegen om mee te werken.
Zeker als Wilma al in een diepe slaap modus verkeerd, is het moeilijk om haar al slaapwandelend op bed te krijgen. Dan is het goed dat de thuiszorg er is want Jan krijgt het in deze situatie bijna niet voor elkaar om Wilma op bed te krijgen.
Het gebeurt ook nog wel eens dat de thuiszorg voor niets komt en wordt ‘weggestuurd’. In goed overleg wordt dit dan aanvaard. Vaak is Wilma dan zo helder dat het niet echt een probleem is om haar met de hulp van Jan op bed te krijgen.
Het is heel mooi dat de thuiszorg daar zo goed op kan inspelen. Het geeft Wilma en Jan dan wat meer vrijheid om hun avond zelf in te delen.
Extra hulp
Met zo nu en dan extra hulp, van mij in dit geval, kan Jan ook er eens zelf op uit. Zelf even een wandeling maken of even de fiets pakken zonder dat hij zorgen voor Wilma moet hebben. Gelukkig zijn er ook buren en kennissen die zo nu en dan wel bij Wilma willen blijven als Jan er even op uit moet en er zijn ook nog wel wat omstandigheden dat Wilma prima een tijdje alleen thuis kan blijven. Het is elke keer weer anders. Elke keer moet het opnieuw bekeken worden.
Een dynamisch leven zo nu en dan.